Nieuwsbrief voor overheden

In deze zaak ging het om de vraag of een aantal stacaravans (chalets) op vakantiepark De Braakman bij Hoek in Zeeuws-Vlaanderen aangemerkt moesten worden als roerende of onroerende zaken. Deze vraag was van belang om te kunnen bepalen wie de eigenaar was van de chalets.

Grond en gebouwen en werken die duurzaam met de grond verenigd zijn, zijn onroerende zaken. Degene die eigenaar is van de grond, is tevens eigenaar van gebouwen en werken die duurzaam met de grond verenigd zijn (eigendom door natrekking).

In het bekende Portocabin-arrest van 31 oktober 1997 heeft de Hoge Raad een aantal criteria geformuleerd om te bepalen wanneer een zaak duurzaam met de grond verenigd is. Dit is het geval wanneer een gebouw naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven. Daarbij is het overigens niet relevant of het technisch gezien mogelijk is om het bouwwerk te verplaatsen. Of een gebouw bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven, hangt af van de bedoeling van de bouwer/opdrachtgever voor zover deze ook kenbaar is voor de buitenwereld.

Volgens de rechter stond met betrekking tot de chalets op De Braakman het volgende vast: de chalets hadden wielen, de chalets waren op percelen grond van De Braakman geplaatst op stelconplaten waarop de leverancier van de chalets een stalen fundering had aangebracht, de chalets waren tot de grond toe afgewerkt zodat de wielen niet meer zichtbaar waren, de chalets stonden op vaste standplaatsen, door of in opdracht van de Braakman waren rondom de chalets tuinen en terrassen aangelegd en bij de chalets schuren geplaatst, de chalets waren aangesloten op gas, water, licht en riolering en waren bedoeld voor de verkoop of verhuur door De Braakman.

De rechtbank oordeelde dat gezien de feitelijke toestand van de chalets en de wijze waarop zij op de percelen van De Braakman waren geplaatst, de chalets naar hun aard en inrichting bestemd waren om duurzaam ter plaatse te blijven en dat het daarbij niet van belang was dat het technisch mogelijk was om de chalets te verplaatsen. Volgens de rechtbank was het ook naar buiten toe kenbaar dat de chalets bestemd waren om duurzaam ter plaatse te blijven, omdat de bedoeling van De Braakman om de chalets te verhuren of te verkopen door de aard en opzet van het vakantiepark ook kenbaar was voor de buitenwereld.

Kortom: de stacaravans (chalets) waren onroerende zaken, waardoor de eigenaar van de grond door natrekking ook eigenaar was geworden van de chalets.

Rb. Rotterdam 26 februari 2014, www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:RBROT:2014:1087

Door mw. mr. S. d’Hooghe

"

Actualiteiten overzicht